De tyfoon is overgewaaid en Osaka is nog heel. Vanmorgen vroeg reden de forenzentreinen weer onder ons balkon door. De wind wapperde nog wat na, de zon stond hoog aan de hemel. Tijd om de stad te verkennen.
Deze ochtend begon met cadeautjes, wegens vervroegd (Japanse tijd) jarig zijn. Ik ben nu onder andere trotse bezitter van de beste katten-in-de-ruimte-tas ter wereld, de tas waarvan ik in het park in Goza nog had geroepen dat ik toch al te veel tassen heb.
We begonnen bij Osaka-jo, een toeristische must-see, maar wel heel mooi. Het park om het kasteel is gratis, waardoor je het hele kasteel van buiten goed kunt bekijken en een indruk krijgt van het complex van muren, tuinen en grachten. Wie het kasteel in wil moet betalen, en een tijd in de rij staan in de inmiddels warme zon. Mwah, laat maar, hoe mooi het kasteel ook is.
We wilden door naar station Namba station, maar onze Suica-passen blokkeerden. Suica is een passensysteem in Tokyo, maar zou inmiddels ook in Osaka moeten werken. Wij reizen echter op geleende passen (dank Edwin!) die een jaartje of acht oud zijn. Op het metrostation gooide de ambtenaar de kont tegen de krib, dus namen we de trein naar het veel grotere Tennoji, waar we op een oplossing hoopten. Daar melde de dienstdoende ambtenaar achter een random gekozen loket (Japanners houden van loketten vol duistere mappen en bureaucratisch ogende paperassen en stempels) dat zijn collega ons zou helpen.
Net toen het wachten begon te irriteren, draafde er een klein mannetje in een liftboy-kostuum uit 1900 op ons af, met een bordje ‘English’ op zijn jasje. Hij sprak Engels, snapte het probleem en draafde naar een loket waar onze Suica-passen op magische wijze werden voorzien van een Osaka-reisdinges. Het werkte.
Osaka is raar, vernamen we uit betrouwbare bron. Tot nu toe vond ik het eigenlijk wel meevallen, maar toen we Denden in liepen snapte ik het. Het is een soort Akihabara, de nerd/anime-wijk van Tokyo, maar dan ruiger en vreemder, met ongeveer op elke straathoek een maid-cafe, waar je bediend wordt door meisjes in kawai jurkjes en dito staartjes. Natuurlijk zat er ook een nerdy spoorwinkel.
We liepen weer noordwaarts naar Dotombori, voor een stukje Tombori River Walk. Dit is een wandelpad langs een oud kanaal dat bekend staat om de groteske neon-reclame. Hier zit onder andere Don Quijote, een enorme winkel (met reuzenrad, uiteraard) die ongeveer alle zooi uit Japan opkoopt en ook weer verkoopt. Het resultaat is een soort overvolle Xenos-op-z’n-Japans, maar dan tien keer erger.
Osaka staat bekend om de streetfood, en het wemelt hier van de eettentjes. Normaal is het op z’n minst onbeleefd in Japan om op straat te eten, maar hier kan het (er ligt zelfs af en toe afval op straat, beslist een noviteit). Wij kozen voor takoyaki, een soort poffertjes met inktvis en bonita-flakes er in. Gruwelijk lekker, en je hebt de komende uren geen honger meer.
We liepen nog een stukje door Amerika-Mura, waar hippe tweedehandsshops moeiteloos naast even hippe, maar minstens tien keer zo dure winkels in merkkleding staan. De wijk zit vol met eigenzinnig hip geklede jongeren, platenzaakjes en kroegjes. Wij waren inmiddels moe genoeg om de metro naar ons appartementje te nemen en te crashen met een koud biertje.
Natuurlijk is een verjaardag niet compleet zonder een goed etentje. Wij proberen straks een plekje achter de lopende band met sushi te krijgen, want ook dat is een uitvinding uit Osaka die dringend getest moet worden.
Gefeliciteerd!
Geweldig verhaal! We genieten mee!