Hebridian way: Callanish – Butt of Lewis

We zijn er! Welkom op de kont van Lewis! Met het mooiste zomerweer dat Schotland te bieden heeft en tegen de wind in fietsten we naar het naar het eindpunt van deze prachtige fietsroute. Wat we morgen gaan doen? Misschien wel niets. En daarna? Terugfietsen naar Stornoway.

Vannacht droomde ik dat er op mijn werk een nieuwe methode werd ingevoerd die elke ochtend een half uur geeltjes plakken verplichtte. Ondanks dat heb ik prima geslapen. In een wolk midges pakken we de tassen op de fietsen. Op naar het eindpunt van de Hebridian Way, bij de vuurtoren op het noordelijkste punt van Lewis.

Het is zondag, alles is dicht en de parkeerplaatsen bij de kerken zijn vol. Toch zijn er regelmatig mensen op straat, in auto’s natuurlijk, maar de was ophangen of de tuin wieden mag gelukkig ook op zondag. Fietsen ook, we worden in elk geval even vriendelijk begroet als altijd.

Lewis bestaat uit een dik, golvend veenpakket. We gaan geen bergen meer tegenkomen, maar vlak rijden is een misvatting. Het is zelfs de etappe met het meeste hoogteverschil, 802 meter klimmen over 72 kilometer.

Er is genoeg moois onderweg, dat begint al bij Dun Carloway, een verdedigingstoren uit de eerste eeuw na Christus. De toren, of wat daar van over is, staat op een heuvel en is in de wijde omgeving te zien. Carloway zelf ligt fraai te zijn in een rivierdal. We kunnen nu de hoofdweg volgen, maar kiezen voor een omweggetje om de blackhouses bij Gearrannan te bekijken. Het museum is natuurlijk dicht, maar de oude stenen huisjes met rieten daken kunnen we wel zien. De naam blackhouse komt van de ontbrekende of matige schoorstenen van de huizen. Lekker warm, geen regen binnen, wel een huis vol turfrook. Heel ver terug in de historie hoeven we niet te gaan; de huisjes waren tot 1974 bewoond. Nu staat het herbouwde dorp iets hoger op de heuvel, dezelfde grijsbetonnen huizen als we overal zien. Niet snoezig, wel comfortabel.

De ruige veenheuvels vol rotsen worden langzaam ronder. Soms zijn er weilanden aangelegd, vaak is er alleen ruig gras en heide, vol met snedes van turfstekers. Natuurlijk is er centrale verwarming, maar in veel tuinen liggen stapels turf te drogen voor de winter, en we ruiken regelmatig turfvuur. Bij Baraphas slaan de de weg naar de Ness in, waar Lewis eindigt. We picknicken bij the Shieling, een nagebouwde herdershut. Tot de Eerste Wereldoorlog was het gebruikelijk om de zomer buiten het dorp bij het vee door te brengen, en sliepen mensen in deze hutjes, twee bij drie meter, een bed en een turfvuurtje groot.

De noordoostenwind heeft ons vandaag het allermooiste zomerweer dat we kunnen wensen gebracht, 18 graden en volop zon. Het nadeel is dat we er tegenin moeten. Ness is berucht om de wind en zal dit beschouwen als ‘fris briesje’, maar we voelen hem na drie dagen fietsen wel. Afdalen betekent niet meer met veertig kilometer per uur naar beneden suizen, maar blijven trappen tegen de wind in. Hoe noordelijker we komen, hoe leger het wordt. Dorpen zijn niet meer dan wat huizen langs de weg, soms een zijstraat of een paar boerderijen dichter bij de kust. We laten onze fietstassen achter bij de herberg in Cross, en fietsen een stuk lichter verder.

Waarom het noordelijkste punt de kont van Lewis heet weet ik niet. Er zijn in elk geval opeens andere toeristen, die allemaal naar zeep ruiken. Nee, dat doen wij niet meer. We passeren wat onvermijdelijke campervans en dan duikt de vuurtoren op. Eindpunt in zicht! Het voelt als een soort Via Gladiola en met een grote grijns trappen we de laatste meters weg. Natuurlijk nemen we de eindpunt-selfie en trakteren onszelf op flapjacks uit mijn stuurtas. All the way/ from Vatersay/ to the Butt/ cycled we, dicht ik, maar ik krijg het in geen enkel accent rijmend.

Nu we er zijn willen mijn benen niet weer. We fietsen terug via het haventje van Ness, dat in de zon en met het diepblauwe oceaanwater net zo goed bij Nice zou kunnen liggen. We hebben de wind nu in de rug, en afdalen is weer leuk, maar bij elke klim voel ik mijn benen in hoog tempo verzuren.

De herberg in Cross is een welkom eindpunt. De fietsen gaan in de schuur (“It’s not locked, is that okay for you?” “Nobody locks here, we know.”), en wij ploffen neer op ons bed. Vanavond eten we in de herberg, die alleen kookt voor gasten. Ik voel me alsof ik boven mijn bier in slaap ga vallen. Maar de grote grijns gaat voorlopig niet weg.

Er staan nieuwe foto’s op Flickr!

Een gedachte over “Hebridian way: Callanish – Butt of Lewis

Laat een antwoord achter aan Bas de Bakker Reactie annuleren

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.