Goede voornemens, ik ben er niet zo goed in. Net als de rest van de wereldbevolking, want op blue monday zijn we weer collectief aan het kettingroken en comazuipen en al die andere dingen die we juist niet meer zouden gaan doen. Tegen mezelf zeggen dat ik bepaalde dingen nooit meer ga doen, of dingen die ik niet wil juist wel ga doen, werkt voor geen meter. Gelukkig ben ik niet de enige.
Dat is datgene wat me er van weerhoudt mezelf af en toe een slecht mens te vinden. Ik weet dat ik niet zou moeten vliegen, maar ik houd van reizen. Het compromis heet ‘één keer in de vijf jaar een lange vliegreis en verder met de trein’ en dat is best vol te houden. Ik weet ook dat ik beter veganistisch kan eten. Afgelopen jaar verving ik de melk in de havermout door havermelk van Oatly (ze sponsoren me niet om dit te schrijven, maar ik vind ‘m lekkerder dan koeiensap), kokosmelk maakte de pompoensoep romig en er werden veel boterhammen besmeerd met palmolievrije margarine. Bovendien bleek de beste chocoladetaart ooit veganistisch. Echter, er gaat nog vaak kaas over de pasta, op het kerstbrood zit een dikke laag roomboter en ik kan niet van kaasplankjes afblijven. Uiteindelijk eet ik 98 procent vegetarisch en zo’n 50 procent veganistisch en ben daar niet ontevreden mee.
Nu het dilemma voor 2020. Zoals velen zag ik Sorry, we missed you (wie dit meesterwerk van Ken Loach niet zag; ga kijken, het kan nog), het relaas van pakjesbezorger Ricky, die verstrikt raakt in zijn werk, pardon, zelfstandige franchise, als pakjesbezorger. Een verdrietige film met een open einde, waarbij de tranen af en toe over mijn wangen biggelden. Maar, vooral een realistische film. Loach is geen mooiprater, hij vertelt simpelweg wat er gebeurt.
Een deel van de misstanden uit onze pakjeseconomie was bekend. Zalando raakte bijvoorbeeld jaren terug al in opspraak. Ook Amazon is een bekende in de wereld van uitbuiten en onderbetalen. Ik was tot nu toe heel tevreden dat ik bij beiden nog nooit wat bestelde en dat ook niet ging doen. Ik kocht wel regelmatig bij andere bezorggiganten, doorgaans met vestigingen in Nederland, die onder de Nederlandse arbeidswetgeving en het Nederlandse minimumloon vielen. Dat kon zo slecht nog niet zijn. Dat PostNL haar bezorgers contracten gaf maakte het alleen maar beter.
Hoe het er echt aan toegaat bij Nederlands grootste bezorggigant Bol.com wist ik eigenlijk niet. Journalist Jeroen van Bergeijk werkte er in 2018 vijf weken en schreef daar dit verhaal over. Een bodyscanner bij de ingang, op het laatste moment ingetrokken verlofdagen en 25 kilometer per dag lopen; ook al zijn er geen Amazon-achtige toestanden te vinden, toch zijn het geen werkomstandigheden waar ik gelukkig van zou worden.
Van Bergeijk legt nog een ander onderdeel van de bezorgeconomie bloot; gratis bezorgen en gratis retourneren. Dan komen we weer bij Sorry, we missed you uit, maar ook bij dit opiniestuk van Ruud Wassenaar. Ook al hebben veel Nederlandse bezorgers contracten, de salarissen zijn laag en de werkdruk is, zeker in december, enorm hoog. Dat ik s’avonds laat een trui kan bestellen, die gratis de volgende dag kan laten bezorgen, en dezelfde dag nog, alweer gratis, kan retourneren omdat de kleur niet bevalt, draagt daar niet aan bij. Of vier truien in verschillende maten, omdat ik dan even rustig kan passen. Of ik gebruik de trui als dekentje voor een kat met darmklachten, dan mag ik nog steeds gratis retourneren.
Dit is geen systeem dat ik in mijn eentje kan veranderen, zoals ik zoveel niet kan veranderen. Daarom draai ik de vraag om; wil je onderdeel zijn van het probleem, of wil je onderdeel zijn van de oplossing?
De simpelste oplossing heet; niet meer bestellen. Geen pakjes meer, geen overdadige hoeveelheid karton en plastic voor de verpakking, geen busjesfile in de straat en vermoeide bezorgers, geen gedoe over kwijtgeraakte pakjes. Voor veel spullen is dat goed te doen; kleren en schoenen kocht ik eigenlijk al liever in het echt, omdat passen toch wel fijn is en voor de dagelijkse boodschappen hebben we genoeg supermarkten op kruipafstand. Maar veel andere zaken zijn lastiger. Kattenvoer bijvoorbeeld, omdat Amba blaasgruisdieetvoer eet, dat niet bij de dierenwinkel te krijgen is. Of breiwol, omdat het dichtstbijzijnde verkooppunt van mijn favoriete wol in een buitenwijk van Alphen aan den Rijn ligt, en daar altijd net de kleur die ik nodig heb uitverkocht is.
Opnieuw eindig ik met een compromis. Stel jezelf bij elk artikel de vraag of je het echt moet laten bezorgen, of dat het met wat geduld (volgende week heb ik wel tijd) in de winkel gekocht kan worden. Dat scheelt niet alleen pakjes, maar is ook goed voor de fysieke winkels die de binnenstad gezellig houden. En als het product echt niet redelijkerwijs in een winkel te koop is, dan liever niet bij een verkoopreus of discounter, maar bij een speciaalzaak met verstand van zaken. Binnenkort maar weer even nieuw kattenvoer bestellen.