Dwars door het hoge noorden van het Schotse vasteland naar Inverness was het plan, en we hebben een klein beetje gesmokkeld, maar met reden. De laatste Schotse fietstocht was in elk geval buitengewoon mooi. En de wekker vanmorgen? Kwart over vijf. Geen vakantietijdstip. Lees verder “Hebridian Way: Stornoway – Inverness”
Categorie: Op reis
Hebridian Way – Stornoway
Stornoway is niet groot, maar je kunt er prima een dag doorbrengen. We liepen een boswandeling op dit verder vrijwel boomloze eiland en bezochten het museum, dingen die alle toeristen hier doen. Oh, en er werden een heleboel cruisepassagiers aan het dorp toegevoegd.
Hebridian way: Cross – Stornoway
Het is weer even wennen: rotondes, mensen, deuren met sloten. Welkom in Stornoway! We zijn nu echt op de terugweg, maar gelukkig gaan we daar lekker lang over doen. De pizza gisteravond was in elk geval een waardig afscheid van Cross.
Hebridian Way; Cross
We zijn niet goed in niets doen, en vandaag lukt het zodoende ook niet. Wel: rustig opstaan, het dorp door slenteren, een museum en een middagdutje. Nee, niet niks, maar wel weinig. En vanavond is er pizza, omdat maandagavond pizza-avond is in Cross.
Hebridian way: Callanish – Butt of Lewis
We zijn er! Welkom op de kont van Lewis! Met het mooiste zomerweer dat Schotland te bieden heeft en tegen de wind in fietsten we naar het naar het eindpunt van deze prachtige fietsroute. Wat we morgen gaan doen? Misschien wel niets. En daarna? Terugfietsen naar Stornoway.
Vannacht droomde ik dat er op mijn werk een nieuwe methode werd ingevoerd die elke ochtend een half uur geeltjes plakken verplichtte. Ondanks dat heb ik prima geslapen. In een wolk midges pakken we de tassen op de fietsen. Op naar het eindpunt van de Hebridian Way, bij de vuurtoren op het noordelijkste punt van Lewis.
Het is zondag, alles is dicht en de parkeerplaatsen bij de kerken zijn vol. Toch zijn er regelmatig mensen op straat, in auto’s natuurlijk, maar de was ophangen of de tuin wieden mag gelukkig ook op zondag. Fietsen ook, we worden in elk geval even vriendelijk begroet als altijd.
Lewis bestaat uit een dik, golvend veenpakket. We gaan geen bergen meer tegenkomen, maar vlak rijden is een misvatting. Het is zelfs de etappe met het meeste hoogteverschil, 802 meter klimmen over 72 kilometer.
Er is genoeg moois onderweg, dat begint al bij Dun Carloway, een verdedigingstoren uit de eerste eeuw na Christus. De toren, of wat daar van over is, staat op een heuvel en is in de wijde omgeving te zien. Carloway zelf ligt fraai te zijn in een rivierdal. We kunnen nu de hoofdweg volgen, maar kiezen voor een omweggetje om de blackhouses bij Gearrannan te bekijken. Het museum is natuurlijk dicht, maar de oude stenen huisjes met rieten daken kunnen we wel zien. De naam blackhouse komt van de ontbrekende of matige schoorstenen van de huizen. Lekker warm, geen regen binnen, wel een huis vol turfrook. Heel ver terug in de historie hoeven we niet te gaan; de huisjes waren tot 1974 bewoond. Nu staat het herbouwde dorp iets hoger op de heuvel, dezelfde grijsbetonnen huizen als we overal zien. Niet snoezig, wel comfortabel.
De ruige veenheuvels vol rotsen worden langzaam ronder. Soms zijn er weilanden aangelegd, vaak is er alleen ruig gras en heide, vol met snedes van turfstekers. Natuurlijk is er centrale verwarming, maar in veel tuinen liggen stapels turf te drogen voor de winter, en we ruiken regelmatig turfvuur. Bij Baraphas slaan de de weg naar de Ness in, waar Lewis eindigt. We picknicken bij the Shieling, een nagebouwde herdershut. Tot de Eerste Wereldoorlog was het gebruikelijk om de zomer buiten het dorp bij het vee door te brengen, en sliepen mensen in deze hutjes, twee bij drie meter, een bed en een turfvuurtje groot.
De noordoostenwind heeft ons vandaag het allermooiste zomerweer dat we kunnen wensen gebracht, 18 graden en volop zon. Het nadeel is dat we er tegenin moeten. Ness is berucht om de wind en zal dit beschouwen als ‘fris briesje’, maar we voelen hem na drie dagen fietsen wel. Afdalen betekent niet meer met veertig kilometer per uur naar beneden suizen, maar blijven trappen tegen de wind in. Hoe noordelijker we komen, hoe leger het wordt. Dorpen zijn niet meer dan wat huizen langs de weg, soms een zijstraat of een paar boerderijen dichter bij de kust. We laten onze fietstassen achter bij de herberg in Cross, en fietsen een stuk lichter verder.
Waarom het noordelijkste punt de kont van Lewis heet weet ik niet. Er zijn in elk geval opeens andere toeristen, die allemaal naar zeep ruiken. Nee, dat doen wij niet meer. We passeren wat onvermijdelijke campervans en dan duikt de vuurtoren op. Eindpunt in zicht! Het voelt als een soort Via Gladiola en met een grote grijns trappen we de laatste meters weg. Natuurlijk nemen we de eindpunt-selfie en trakteren onszelf op flapjacks uit mijn stuurtas. All the way/ from Vatersay/ to the Butt/ cycled we, dicht ik, maar ik krijg het in geen enkel accent rijmend.
Nu we er zijn willen mijn benen niet weer. We fietsen terug via het haventje van Ness, dat in de zon en met het diepblauwe oceaanwater net zo goed bij Nice zou kunnen liggen. We hebben de wind nu in de rug, en afdalen is weer leuk, maar bij elke klim voel ik mijn benen in hoog tempo verzuren.
De herberg in Cross is een welkom eindpunt. De fietsen gaan in de schuur (“It’s not locked, is that okay for you?” “Nobody locks here, we know.”), en wij ploffen neer op ons bed. Vanavond eten we in de herberg, die alleen kookt voor gasten. Ik voel me alsof ik boven mijn bier in slaap ga vallen. Maar de grote grijns gaat voorlopig niet weg.
Hebridian way: Tarbert – Callanish
Na twee dagen heuvels voelend we onze kuiten. Wat een fietstocht was het weer! Van een monsterachtige klim tot pizza in de rimboe, van versgestoken turf tot slapen met uitzicht op een neolithisch monument.
Hebridian way: Berneray – Tarbert
Kent u dat verhaal van die twee fietsers die elk met een grote grijns de heuvels van Harris beklommen? Dat zijn wij dus. Heuvels nu, klimmen geblazen, en weer een totaal anders landschap dan we tot nu toe zagen. Bonus: Seilebost. Misschien wel de mooiste plek op aarde. Lees verder “Hebridian way: Berneray – Tarbert”
Hebridian Way; rustdag Berneray
Wat doe je met een rustdag op een eiland met 122 inwoners? Het hele eiland rondlopen. Dat kost je een uurtje of drie en is heel mooi. Een berg, een wit strand met azuurblauw water, schapen, machair en eindigen met een verlate lunch in het dorpscafe, eigenlijk een soort Hebriden in het klein.
Hebridian Way: Bayhead – Berneray
Terwijl Nederland een hittegolf meldt, is het hier 18 graden en zonnig. Ik schrijf dit in de schaduw met uitzicht op de machair, met wilde bloemen begroeide duinen van Berneray, en voor nu is het even de mooiste plek op aarde. Gelukkig blijven we hier nog een dag.
Hebridian Way; Lochboisdale – Bayhead
86 Kilometer mist, veen, water, heuvels en zon – wat een dag. De lucht van zee, turfvuur en bloeiende heide, en achter elke bocht weer een verrassing. Vijf eilanden in een dag, en vanavond slapen we in een turfhutje tegenover een slapende reus.