Ik heb geen rijbewijs. Dat zit namelijk zo: als ik achter het stuur kruip, verwisselen links en rechts ad random, veranderen de verkeersborden in reuzenlollies en springen de verkeerslichten op blauw. Dat rijdt niet heel prettig.
Mijn eerste rijlessen nam ik bij een beunhaas in Groningen die me subiet de Ringweg op stuurde. Dat is een van de weinige plekken in Nederland waar geen enkele verkeersregel geldt, dus achteraf ben ik niet verbaasd dat ik al na een kwartier uit pure paniek in het stuur beet. Op aanraden van een vriend nam ik rijles in Assen, tussen het gemoedelijke Drentse verkeer. Mijn rijleraar was een vriendelijke man met een zwaar Nijmeegs accent, die mij net zo lang rondjes om Tynaarlo liet rijden totdat ik in elk geval de rotonde feilloos in de vingers had. Na ruim twintig lessen was mijn geld op en kon ik, behalve rotondes, nog steeds niet autorijden.
Ondertussen haalde iedereen om mij heen een rijbewijs. In een land waar ruim de helft van de verplaatsingen per auto wordt gedaan, lijkt een rijbewijs een noodzakelijk document om ergens te komen. In mijn Facebooktimeline rolden de foto’s van autootjes binnen. ‘Roze papiertje binnen en doorrrrrr naar de dealer.’ Zelfs mensen die gemiddeld drie taal- en stijlfouten per Facebookpost produceerden en openlijk toegaven concerten van de Toppers te bezoeken haalden hun rijbewijs.
Als ik ooit tijd en geld zou hebben, zou ik mijn rijbewijs nog wel eens halen dacht ik, maar die combinatie is sindsdien nooit meer voorgekomen. Toen ik tegenover een treinstation ging wonen met een partner met rijbewijs verloor het roze papiertje zijn laatste restje prioriteit. Bovendien bleek ik door briljante uitvindingen als de OV-fiets bijna overal te kunnen komen zonder auto. Begrijp me goed, ik vind auto’s zeer nuttige gebruiksvoorwerpen, bijvoorbeeld voor verplaatsingen in afgelegen gebieden of om iets omvangrijks op te halen bij een meubelwinkel. Verder stinken ze, maken ze lawaai en zijn slecht voor alles wat mooi en goed is op onze planeet.
Een gemiddelde autorit was in 2019 iets meer dan 18 kilometer lang. In 2020 was dat bijna 16 kilometer, nog best veel voor een jaar waarin we nergens heen mochten. Autoritten die worden gemaakt met het doel om boodschappen te doen of te winkelen zijn gemiddeld een kilometer of 7 lang. Je hoeft geen briljante rekenaar te zijn om te concluderen dat er veel autoritten zijn die prima lopend, fietsend of op en e-bike kunnen worden gemaakt.
Mijn vriendelijke rijleraar met het Nijmeegse accent legde mij ooit uit dat juist zijn hoogopgeleide leerlingen vaak problemen hadden. ‘Op de universiteit leren jullie rustig voors en tegens af te wegen, en dat moet je in de auto juist niet doen; situatie inschatten, snel handelen en niet lang nadenken.’ Niet lang nadenken, dat is wat veel automobilisten inderdaad lijken te doen. En toch is het een aanrader; eerst nadenken of er alternatief vervoer is, en dan pas in de auto stappen.
Meubelwinkels bezorgen ook, zelfs de Ikea.