Spierpijn! En dat geluk op ski’s over een zonbeschenen Fins meer glijdt. Vandaag skieden we naar Kilpisjärvi zelf en terug, en bekroonden dat met een middagslaapje. Winter in het noorden? We beginnen dwars door de factor 50 heen bruine koppen te krijgen.
Gisteravond testte Maurits de campingsauna. Hij schijnt met slechts een handdoek om in de sneeuw hebben gestaan, maar ik heb daar geen bewijs van. Hij kwam wel heel blij en rozig terug. Ik schoot nog wat foto’s van de laagstaande zon op het meer, die ik pas op Flickr ga plaatsen als ik weer fatsoenlijke wifi heb. Het was mooi, dat kan ik jullie verzekeren.
Na het eten stond het noorderlichtbericht op ‘weinig kans’. We gingen voor de zekerheid toch nog even naar buiten, waar inderdaad geen lichtshow was. We schitterde de helderste sterrenhemel in tijden boven onze hoofden en scheen de maan zo fel dat je ‘m als nachtlampje kon gebruiken. Maar eigenlijk waren we moe en doken vroeg in bed.
“Raad eens hoe laat het is?” vraagt Maurits als ik net wakker ben. “Huh, half acht of zo?” het is al ruim een uur later, blijkbaar was het nodig. We ontbijten en pakken ons warm in. Vandaag gaan we naar Kilpisjärvi langlaufen. De camping waar onze hut staat zegt weliswaar in Kilpisjärvi te liggen, maar eigenlijk ligt het dorp vijf kilometer verderop. Er loopt een loipe naartoe, dit ziet er uit als een beginnersvriendelijk project.
Het is vooral een prachtig project. Het meer is groot, wit en leeg en de zon doet haar best. Het vriest, maar het voelt veel warmer, en al snel verdwijnen de mutsen en dikke wanten in de tas. Als we Saana voorbij zijn vieren we dat met Finse salmiakdrop, maar voor een echte pauze is het toch te koud.
Langzaam komen de huizen van Kilpisjärvi in zicht. Het kost wat navigatiewerk om tussen de sneeuwduinen door het centrum van het dorp te vinden, voor zover dat bestaat. We slaan nog wat eten in in de supermarkt en zieken de Ravintola, het lokale wegrestaurant. Dat oogt wat treurig, ongeveer zoals je van een Noord-Fins wegrestaurant mag verwachten (er staat een mottige opgezette veelvraat bij de deur), en het eten komt doorgaans uit de frituur. Prima, want wij hebben trek. Even later zitten we achter grote borden kebap, rendier voor Maurits, vega voor mij.
De terugtocht gaat tegen een fris windje in en de zon kruipt weg achter een sluierwolkje, dus de handschoenen blijven aan. Maar onze langlaufkunsten gaan met sprongen vooruit, en we genieten volop. Als de camping in zicht komt herinnert Maurits me er aan dat ik eigenlijk moe ben en spierpijn heb.
In de hut volgen warme thee, vooruit, nog een salmiakdropje en een warme douche. En daarna? Dan vallen we allebei in slaap voor een royale middagdut. Goh, nooit geweten dat Noord-Finland zo goed slaapt. Nu zitten we met thee en Finse chips naar langlaufreizen te kijken.
Morgen reizen we weer zuidwaarts, al zou ik best nog even in de diepvries willen blijven. Maar onze spieren zullen ons misschien dankbaar zijn voor een zeven uur durende rit in een verwarmde bus. Zeven uur? Nederlanders lijken weleens te vergeten hoe groot en wijds dat hoge noorden is. Na zeven uur bussen zijn we in Rovaniemi, de hoofdstad van Arctisch Finland, nog steeds op de poolcirkel, en de plek waar de nachttrein naar Turku vertrekt. Ik gok er op dat het ook weer een mooie rit wordt.
Voor de statistieken:
treinen: 8
boten: 2
bussen: 9
trams: 2