West Highland Way, van Tyndrum naar Inveroran

Deze dag zou een makkie worden, en dat werd het ook. Beetje klimmen en dalen, korte wandeling, frisse benen, pub onderweg en een luxe hotel aan het eind. Gelukkig kregen we eindelijk wat echt Schotse regen ter compensatie. En terwijl ik dit schrijf heb ik nog geen idee hoe ik deze blog ga posten, want er is hier geen internet en de wifi is stuk. Altijd avontuurlijk, zo’n wandelvakantie.

Toen we eergisteren incheckten in het hostel in Tyndrum keek de man achter de balie verheugd toen we zeiden dat we een rustdag hielden in de West Highland Way. Blijkbaar doen niet veel mensen dat, terwijl het beslist aanbevelenswaardig is voor wie vier loopdagen met flink hoogteverschil heeft weggetikt. Er staat niet voor niets een teiltje met een bus zout en het opschrift ‘for sore feet’ in de hostelkeuken.
Omdat in Tyndrum niets te doen is behalve Munro’s baggen (te moe), de Gruffalo trail lopen (geen kleuter bij ons) of bier drinken in de Inn (leuk, maar beter geen dagvullend tijdverdrijf), nemen we de trein naar Oban. De rit over de West Highland Line is zo mooi dat het een attractie op zich is, en Oban is een aardig stadje. Ze hebben er zelfs een verloopstekker die wel op mijn laptop past, dus ik kan nog steeds blogjes tikken. Eigenlijk zijn het twee op elkaar gezette verloopstekkers waar elke Nederlandse elektricien bij in snikken zou uitbarsten, maar het werkt. Bovendien zit de hele elek van dit land met ducttape in elkaar, dus eigenlijk is het typisch Brits.

De ochtend begint met spierpijnvrij wakker worden en een stapel pannenkoeken die ik in de hostelkeuken (matig elektrisch fornuis en louter kromgetrokken koekenpannen) gaar sudder. Met een prettig volle maag schuiven we de spullen in de rugzakken en checken uit. Buiten drenst de regen, zoals regen dat in Schotland hoort te doen. Het blijft bij drenzen, dus we laten de regenbroeken in de tas, al stoppen we ze dit keer bovenin de rugzakken. Als het weerbericht klopt zou dit onze enige dag met regelmatige buien moeten worden.
Het pad is in elk geval bijzonder goed. We lopen weer over een oude militaire weg die uit steenslag en plassen bestaat, maar gemakkelijke te volgen is. Het pad klimt en daalt geleidelijk en de kilometers vliegen erdoor. We stoppen voor een appeltje en een beetje treinen kijken, want we lopen tot Bridge of Orchy We komen zo nu en dan drijfnatte wildkampeerders tegen; vannacht heeft het ook al flink geregend. De bodem is een dik, sponsachtig veenpakket, en het is hier in de heuvels bijna onmogelijk om een droog en recht plekje voor je tent te vinden.
Rond lunchtijd bereiken we Bridge of Orchy, een handvol huizen en een hotel langs de spoorlijn. De school van het dorp ziet er uit alsof er al zeker dertig jaar geen kind, timmerman of schilder is langs geweest, dus we bedenken ter plekke onze eigen Ik-vertrek aflevering (‘Karolien en Maurits hebben allebei een goede baan in Nederland, maar toch kriebelt er iets…’). Wees gerust, we zijn geen klussers en we willen geen Schotse bouwval opknappen om er horeca uit te baten. Er is al horeca in Bridge of Orchy, namelijk een hotel met een uitstekend lunchmenu. De een na de andere natte wandelaar komt binnenvallen, en hier hangen eens een keer geen bordjes over de muddy boots. Hier is geen hoogpolig tapijt met een Schotse ruit, maar een makkelijk schoon te maken houten vloer.
We rekken de lunch met een extra drankje, want het is nog maar drie kilometer naar Inveroran. Inveroran is eigenlijk een bergruggetje verder. Bij het klimmen is het even warm en droog, bij de afdaling jagen de wind en de regen ons naar beneden. Ook in Inveroran is niets, behalve een weg, een huis en een hotel, maar de omgeving is werkelijk formidabel mooi. Het hotel ligt aan een meer tussen de bergen, en ligt daar al sinds 1707. Het is sindsdien iets gemoderniseerd, maar niet al te veel. Als ik na Maurits een bad neem, is het warme water al bijna op. De gastvrouw waarschuwt ons alvast om morgen vooral rustig van het ontbijt te genieten, want ook morgen hebben we een korte dag.
Omdat het hotel ook restaurant en bar is, doen we voor het eten nog een pint. Mijn e-reader is mee, maar blijft in mijn zak. De bar is klein en knus, en al snel zitten we met andere wandelaars te praten en maken we kennis met Keisha en Diego, die op vier voeten, kamperend met hun baas de West Highland Way lopen (kan iemand me vertellen waarom Schotse honden zich zoveel beter lijken te gedragen dan hun Nederlandse blafgenoten?). In het restaurant eten we een van de beste diners van 2023. Voor het eerst kan er een avondwandelingetje af, en vergapen we ons nog eens aan de prachtige omgeving. Ik denk dat ik er een lievelingsplek bij heb.

Oh ja, er was een vleugje internet bij het raam.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.