NS kondigt aan dat ze de komende tijd even over wat minder materieel beschikken. De Mat’64 gaat er uit, de nieuwe nieuwe Flirts stromen pas eind 2016 in. Ook komen er halverwege 2016 een aantal oude dubbeldekkers glanzend gerenoveerd uit de werkplaats. Tot die tijd moeten de reizigers maar even met z’n drieën op een tweepersoonsbankje.
Als eerste hoort daar een gepast afscheid aan de Mat’64 bij. Dag Apenkop, met je onduidelijke muffe luchtje, bekraste ramen en zweterige plastic bekleding. Nooit meer schuddend door Twente of blauwbekkend door Limburg. We gaan de 41 treinstellen missen, en de 5000 zitplaatsen nog iets meer. Ondertussen is het aantal reizigers gestegen. De OV-studentenkaart werd bijvoorbeeld niet afgeschaft. Nee, mbo’ers mogen er voortaan ook mee op reis. Zakelijke reizigers ruilden hun leasebak in voor een mobiliteitskaart, flexwerken blijkt in veel beroepen helemaal niet zo handig. Al die mensen willen elke morgen gezellig met elkaar in dezelfde mudvolle spitstrein. Rover-voorzitter Arriën Kruyt verwacht dat het tekort aan zitplaatsen door het gebrek aan materieel wel mee zal vallen. Alleen de ochtendspits zal wat drukker worden.
Die ochtendspits was al het drukste moment van de dag. In mijn eigen overvolle spitstrein wacht ik angstig op de dag waarop de machinist verzoekt of kleinere reizigers wegens drukte in de bagagerekken kunnen plaatsnemen. Ik ben niet zo groot, namelijk. Maar ik maak me meer zorgen om materieeluitval door blaadjes op de rails en horrorwinters. Op de dagen waarop een paar centimeter sneeuw het centrale zenuwstelsel van ons ov lam legt, heeft NS blijkbaar geen extra treinen op de reservebank staan. Ik hoop voor de zekerheid op drie maanden regen deze winter.
Het geheel is een herhaling van zetten. In 2013 riep staatssecretaris Mansveld al dat ze nooit meer overvolle treinen wilde. Over 2014 kreeg NS een maximale boete, onder andere vanwege de gebrekkige kans op een zitplaats . Over 2015 doe ik nog geen uitspraken, maar het is vast gezellig druk geweest bij het Meldpunt Volle Treinen.
Voor de duidelijkheid; een keertje staan hoort bij de ochtendspits. Die is druk, zeker rondom de grote steden, en dat willen we allemaal best accepteren. Als je staand in een volle trein langs de files op de snelwegen zoeft, kun je jezelf gelukkig prijzen. Die automobilisten zitten weliswaar, maar ze staan ook. Stil.
Maar als staan structureel wordt, omdat je de pech hebt dat het station waar jij instapt toevallig niet het vertrekstation van de trein is, is dat misschien een goede reden om weer in de file aan te sluiten, gewoon om eindelijk eens te kunnen zitten. Elke ochtend staan betekent elke ochtend niet rustig kunnen wakker worden met een potje Wordfeud, elke ochtend je geblesseerde enkel voelen en elke ochtend proberen om je medereizigers niet te pletten met jouw bestaan. Elke ochtend staan is stom.
Ik stap maandag weer gewoon in mijn spitstrein. Waarschijnlijk heb ik nog net een zitplaats, de reizigers die een station na mij instappen zeker niet. De komende maanden zetten we wel over even onze tanden op elkaar. Of we laten ons wegjagen, de auto in. Op het perron sluit ik stilletjes met mezelf wie van mijn mede-forenzen het deze winter gaat opgeven. Als jij je treinabonnement gefrustreerd door de papierversnipperaar duwt, mag ik dan jouw zitplaats?