Terwijl ik dit schrijf staat de inhoud van mijn werkkamer in dozen om me heen, onze Marktplaats-accounts zijn overactief en ik ben de tel kwijt hoeveel tassen ik de afgelopen tijd naar de kringloop op de hoek sleepte. Ik verbaas me trouwens dat ze me überhaupt nog toelaten aan de balie van de kringloop, want ze moeten daar toch langzamerhand gillend gek worden van onze troep. Of eigenlijk; spullen die de afgelopen twaalf jaar ongehinderd rondhingen in ons huis en die nu, met een verhuizing in het vooruitzicht, ineens al hun waarde verliezen. Ze sparkten al geen joy, om met Marie Kondo te spreken, maar ze stonden gewoon niet zo in de weg. Nu we gaan verhuizen wel.
We hadden al eens eerder over een huis kopen nagedacht. Voor de duidelijkheid; we hebben het fijnste huurhuis van Leiden op de beste plek in de beste wijk die we ons kunnen wensen. Maar kopen is voordeliger, om allerlei redenen waar wij het niet eens mee eens zijn, maar die wel de realiteit zijn. Dikke vette hypotheekrenteaftrek, annex rijkeluissubsidie. Gratis kapitaal opbouwen omdat je huis in waarde stijgt. Dat soort dingen. Toen we naar dit huis verhuisden was kopen geen optie, en de huur van 800 euro per maand was er eentje om van achter de oren te krabben. Maar het huis was zo leuk en de plek zo fijn, dus we deden het. Twaalf jaar later, een paar banen verder, is diezelfde uur zo’n 1100 euro per maand en betalen we hem fluitend. 1100 euro per maand, waar we theoretisch niets voor terugzien. Geen van de bakstenen zal ooit echt van ons worden. Dus besloten we om een ander huis te kopen.
Kopen, in de regio Leiden, in een tijd van overdreven hoge huizenprijzen en schunnig overbieden. Het voordeel van hier al lang wonen is dat we alles al gewend zijn, want alleen Amsterdam is nog duurder. Krappe tweekamerflatjes van drie ton? Kijken we niet van op. Natuurlijk liepen we rondjes door Deventer, Leeuwarden en Groningen, en keken we likkebaardend op Funda wat we daar konden kopen. Maar tussen droom en daad staan banen in de weg, en ouder wordende familieleden en alle vrienden die ook in het westen wonen. We concludeerden dat we hier geworteld zijn.
Dus kopen, én als we toch kopen, een kleinere tuin, want hoe mooi, hij vreet wel tijd. We zaten steeds vaker op Funda. ‘De wijk waar jullie nu wonen gaat hem niet worden,’ zei de hypotheekadviseur. Dat wisten wij ook wel, met twee keer bovenmodaal doe je hier niks meer. We bekeken een paar huizen in Leiden, en werden daverend overboden. Tijdens onze vakantie in Schotland zag ik een huis op Funda dat er eigenlijk al een paar maanden stond, een groengeschilderde bovenwoning met een indeling waar ik op basis van plaatjes en foto’s geen chocola van kon maken, maar het had in theorie genoeg kamers en er scheen een fietsenberging te zijn. Maurits twijfelde, ik maakte toch maar een afspraak. Het stond bovendien in Zoeterwoude, dat ons best leuk leek.
Daarna volgt verhaaltechnisch de scene waarin Maurits voor me uit de trap op loopt, achter de makelaar aan, de groene woonkamer instapt, rondkijkt, en zich naar me omdraait. ‘Wauw, dit is het.’
We fietsten terug in de nazomerzon, spelende kinderen, pratende mensen met fietsen aan de hand, weilanden in de niet heel verre verte. En nee, geen aankoopmakelaar nodig, voor de vorm een klein, heel klein bedrag overbieden, en een tekstje met daarin dat dit een bijzonder huis is, maar dat het ons soort bijzonder is. En daarna volgden digitale handtekeningen en een berg administratie. Huis van ons, ons huis, ik moest het af en toe hardop tegen mezelf zeggen. Een maand later aten we in het dorpscafé in onze woonplaats in wording. Herfst in de lucht, sfeervolle verlichting op het pleintje bij de kerk, weinig mensen op straat, de koppen al weggedoken in de kraag. Toch altijd kijken, groeten. ‘Ik heb er wel zin in om hier te gaan wonen,’ zei Maurits.
Nee, we wonen er nog niet, dat is over een maand pas. Ik ben er inmiddels achter hoe weinig boeken er in een verhuisdoos kunnen voordat hij onaanvaardbaar zwaar wordt. Maar eerst nog maar eens met een tas troep naar de kringloop lopen, kijken of ze me nog binnenlaten.