‘Ja, hoi, daar zijn we weer!’ De hardloper dribbelde langs me, zichtbaar blij om zijn vrolijkheid op mij te projecteren. Zijn hardloopmaatje was waarschijnlijk niet de gesprekspartner waar hij op had gehoopt, puffend en steunend sjokte de arme man door de tuinen achter zijn fitte maatje. Bij elk rondje was zijn hoofd een paar tinten roder.