West Highland Way, van Inveroran naar Kingshouse

Snipverkouden worden op een tamelijk leeg wandelpad met heel veel frisse lucht? Hoera, het is me gelukt. Keelpijn, hoesten, moe, het hele arsenaal is aanwezig. Gelukkig was ook de etappe door Rannoch Moor eentje uit de makkelijkste categorie. Of je moet niet tegen Maurits’ grapjes kunnen. “Wilt u meer of minder veenprut? Moor! Moor! Moor!”

s’Nachts worden we eerst nog even wakker gemaakt door de wat Victoriaans ogende verwarming op onze kamer. Het ding is al warm en tegen twaalven besluit hij dat het nog wat warmer moet zijn. Er valt helaas geen knop aan te ontdekken. Ik liep al te hoesten, en doe dat inmiddels zo hard dat ik in het tweede bed op onze kamer kruip, zodat Maurits alleen het geluid en niet ook het geschud heeft. De tweede helft van de nacht slapen we gelukkig wel goed. Het ontbijt is full Scottish, naar wens vegetarisch en een van de besten die ik ooit gegeten heb, ondanks dat ik nogal waterig in mijn thee staar. Het kost me nogal wat tijd om op gang te komen.
Voor ons ligt een etappe van 16 kilometer door Rannoch Moor. Het pad loopt grotendeels over een zogenaamde Telford road, genoemd naar de ingenieur Thomas Telford die in de achttiende eeuw nieuwe wegen liet bouwen in de Highlands. Zijn wegen waren voornamelijk bedoeld voor veedrijvers, en waren gemaakt van een dikke laag steenslag en keien om bestand te zijn tegen de vele hoeven en hoefjes, en om niet weg te zakken in de veenprut. Het is bijna niet te geloven dat het amper twee meter brede paadje tot 1933 een van de hoofdwegen van Schotland was.
Voor wandelaars is het een prima pad, en ondanks dat Maurits me het eerste stuk vooruit moet kletsen, vliegen de kilometers erdoorheen. Om ons heen liggen nog wat afgeschermde bossen (bos beschermd tegen wildkampeerders, of zit er iets engs in het bos dat een hek nodig heeft?), maar al snel bestaat het landschap uit moeras met bergen en moeras met bergen. Hier is niets, behalve moeras met bergen. Rannoch Moor is een van de mooiste plekken op aarde.
Af en toe rusten we uit, zittend op muurtjes langs bruggetjes, of achter muurtjes vanwege de wind. De dag is wat grijs begonnen, maar het waait langzaam open, en af en toe blaast de wind een buitje tegen ons aan. De wind maakt het wat fris, en hoe verder we naar het noorden lopen, des te vaker we bergtoppen met restjes wit zien.
We slapen in Kingshouse, wat niet zozeer een plaats is, maar meer een hotel vlakbij het skigebied van Glencoe. Het is weer een hotel in het midden van niets, maar deze is groot en nieuw, en mist het persoonlijke van onze vorige stek. Naast het hotel zijn wat voorzieningen voor wildkampeerders en een bunkhouse, waar wij slapen. Het bunkhouse heeft door de hoge prijzen niet zo’n beste naam, maar het is een van de weinige betaalbare slaapgelegenheden in de omgeving en onze kamer is prima en voorzien van zachte matrasjes. Hm, zachte matrazzz…. Tegen mijn gewoonte in doe ik een uitgebreide middagdut.
We eten in het hotel, aangezien het bunkhouse geen echte keuken heeft. Daar komen we weer wat bekenden van uit Inveroran tegen. Het eten is prima, en we sluiten af met een Schots paasklankje, eh… kaasplankje. Maurits: “ja, daar is het ook al de tijd van het jaar voor.”

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.