Wandelmemoires, deel 2

‘Ja, hoi, daar zijn we weer!’ De hardloper dribbelde langs me, zichtbaar blij om zijn vrolijkheid op mij te projecteren. Zijn hardloopmaatje was waarschijnlijk niet de gesprekspartner waar hij op had gehoopt, puffend en steunend sjokte de arme man door de tuinen achter zijn fitte maatje. Bij elk rondje was zijn hoofd een paar tinten roder.

Ik was van plan om mijn volle hoofd leeg te wandelen in de duinen, maar ik belandde in een hardloopevenement. Of beter, een trailrunevenement, hardlopen over onverharde paadjes, waarbij tijd ondergeschikt lijkt te zijn aan de afstand. Hoe het parcours precies in elkaar zat begreep ik niet helemaal, maar sommige hardlopers leken rondjes te draven, waardoor ik ze telkens weer tegenkwam: de zwijgende dame met het roze hardloopjack, de beleefd groetende heer in een blauw shirt dat een doordringende zweetlucht verspreide en zo ook de montere renner met zijn rode maatje.

Bij de bananenpost kreeg ik geen banaan aangereikt. Daar was ik niet snel genoeg voor. Ook sloeg ik de strandtent over, want ik had met mezelf afgesproken bij het piratenpannenkoekenrestaurant in Zandvoort. In mijn binnenzak zaten nog zoute dropjes en chocolaatjes als compensatievoedsel. Al lopend pelde ik de wikkel van een chocoladetoffee. Niet bijten, dat kost je je vullingen, sprak ik mezelf toe. Na een tijdje sabbelen bedacht ik me dat de hardlopers op waren. Opeens was er de rust waar ik deze wandeling een beetje voor bedoeld had, maar ik miste de vrolijkheid van de hardloper. Welke kleur zou het hoofd van zijn maatje inmiddels hebben?

De duinen deden alsof het nog geen lente was. Grauw en kaal lagen ze voor me, sprieten helmgras buigend in de wind. Als ik zou bukken zou ik vast kleine plantjes tegenkomen die voorjaar voorspelden, maar ik bukte alleen maar om een natgeregende chipszak op te rapen en in het zijvak van mijn rugzak te proppen. Duinen zijn mooier als ze opgeruimd zijn. Mijn volle hoofd zong Europapa, en ik kon maar net voorkomen dat mijn voeten het ritme van Joost Klein overnamen. Dan had zelfs de montere hardloper het moeten afleggen. Ikzelf trouwens ook.

In Zandvoort was geen enkel vraagstuk opgelost, en was er een gat aan de boulevard waar een verschoten flatgebouw had gestaan. Nu stak de buurflat als de overgebleven helft van een afgebroken kies omhoog. De flat er achter, een bruin en lager uitgevallen exemplaar, was omringd door bouwhekken. Voor het raam rechtsboven hing een slinger die mij in spiegelbeeld Happy Birthday wenste. Ik was niet jarig, maar ik mocht wel een pannenkoek van mezelf. Daar zou ik Haarlem wel op halen.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.