Als je wilt weten wat Nederlanders vinden, moet je op hun ramen kijken, waarschijnlijk op het grote raam van hun woonkamer. Dat raam is een soort dorpsomroeper, maar dan in volle stilte. In het dorpje waar ik liep was men eensgezind; er mocht geen vaste dijk komen, las ik raam na raam. De postertjes waren vrolijk geel, wat de grauwe lentedag iets fleurigs gaf. Verder bestonden ze uit beminnelijke huisvlijt; net iets te kleine fotootjes om de tekst te ondersteunen, vergezeld van een net iets te wijdlopige tekst in Arial. Zelfs in deze contreien was doorgedrongen dat je zoiets liever niet in Comic Sans doet. Ik keek naar links. Daar was een muurtje langs de weg, met daarachter een brede, kolkende rivier. Een muurtje, geen dijk dus. Als ik zou struikelen, zou ik in de rivier vallen. Ik vond het te koud om te struikelen.