Precies een dag over om Fukuoka te bekijken; besluiteloos als we waren kochten we dagkaarten voor de lokale bus en liepen het tiplijstje van ons hostel af. Best een goed tiplijstje, zo bleek.
Eerst even stilstaan bij de bussen in Japan, want daar hadden we nog niet zo gek veel mee gespeeld. Kortweg; zo fancy en modern als de shinkansen zijn, zo oubollig zijn de bussen hier. De stinkdiesels die hier rondrijden waren in Nederland in zwang in het tijdperk waarin ik beroepshalve met bussen ging spelen. Euronorm IV, lagevloersbussen en digitale reizigersinformatie, het waren in 2006 nog spannende noviteiten. In Nederland dan, in Japan weet men niet beter.
We namen de bus naar de Fukuoka Tower. Opschieten deed het niet, maar het was wel een leuk ritje door het havengebied van de stad. De Tower was indrukwekkend hoog, maar we hebben het hardst gelachen om de selfie-spiegel bij het ding. Reuze handig, voor wie aan selfies doet (ja, we namen er één, maar die is alleen op aanvraag te bezichtigen).
We liepen door naar het Momochi Beach Park. Fukuoka heeft een prima strand, en het was heerlijk weer. Momochi is ongeveer even prettig fout als de verkeerde Britse badplaatsen waar ik zo van houd, maar dan met heuse palmbomen. We ploften neer in een strandtent en betaalden prettig te veel voor onze drankjes (een strandtent die geen dubbele prijzen rekent doet iets fout). Op de wc’s stonden televisies met Japanse hardrockvideoclips, terwijl buiten iets arrenbie-achtigs uit de boxen schetterde.
De volgende bus bracht ons naar Ohori Park, iets klassieks met een vijver, wandelpaden, veel groen en wat Japanse bruggetjes en prieeltjes. We genoten van de schaduw, van de kibbelende vissen en schildpadden in de vijver en het uitzicht op de stad. Er mag gepicknickt worden in het park, dus we maakten dankbaar van de gelegenheid gebruik.
Even een zijsprongetje om iets over plastic in Japan te zeggen, want daar zijn we na drie weken nog niet aan gewend, en dat gaan we niet doen ook. Als picknicklunch haalde ik in de convinience store op de hoek een bakje salade, een fles koude ijsthee, een broodje en een bakje mocchi toe. Ik lette even niet op (meestal roep ik op tijd nee, maar ik zocht nu even naar losse yen-muntjes) en toen bezat ik: een plastic zak met daarin het broodje in een plastic zakje, het plastic bakje salade in een extra plastic zakje en het plastic bakje mocchi, een paar eetstokjes in plastic verpakking, een plastic wegwerplepeltje in plastic verpakking (waarschijnlijk werden mijn stokjeskunsten niet vertrouwd) en een in plastic verpakt servetje. Daarnaast stond mijn flesje ijsthee, ook in een plastic zakje.
De middag was gereserveerd voor Tenjin downtown, het winkelhart van de stad, dat bij nader inzien uit te dure shoppingmalls bestaat. Voor Japanners het einde, gezien de rijen op de roltrap, maar niet zo onze liefhebberij. Leuker was onze volgende stop, Canal City Hakata. Dit is ook een winkelcentrum, maar dan met iets minder dure winkels en vooral een heel gaaf gebouw. Dwars door het gebouw loopt een soort vijver met fonteinen. Toen wij er liepen werd er op het pleintje net een muziekoptreden gegeven, waarbij de fonteinen op de maat een showtje meededen. Heel gaaf, vanaf de derde verdieping.
We hebben net nog één keer supermarktsushi gegeten. Voor zo’n 2000 yen heb je hier voor twee personen kakelverse sushi waar het gemiddelde sushirestaurant in Nederland niet aan kan tippen. Ik zei toch al dat ik nooit meer Nederlandse supermarktsushi zou eten?