Hebridian Way: Noordzee/ferryterminal IJmuiden – thuis

Wat was het een prachtige tocht, zeiden we toen we de tassen uitpakten en Charly mauwend en snuffelend om ons heen dartelde. Een frisse noordwester blies ons naar huis, duinen en bruggen doen ons – voorlopig – niets meer. En die westelijke eilanden? Hopelijk gaan we ooit terug.

Nee, geen ruige verhalen overtocht. We deden niet mee met de bingo en gingen slapen voor de disco serieuze vormen begon aan te nemen. Het ontbijt was goed, de douane vlot en we fietsten met de wind in onze rug naar huis. De fietsen staan schoongepoetst in de schuur, de groentela is volgeladen om wat schade in te halen en de wasmachine draait. Charly zit spinnend tussen ons in terwijl ik dit schrijf.

De Buiten Hebriden, Outer Hebrides, Na h-Eileanan Siar, ook na mijn tweede bezoek is de groep eilanden fantastisch. Wild en afgelegen worden de eilanden vaak genoemd, en veel toeristen zullen vermoedelijk op zoek zijn naar iets van het wilde, romantische, mystieke Keltische of vroeg-Christelijke dat de eilanden in zich moeten dragen. De eilanden hebben, en dat geldt voor de Inner Hebrides net zo goed, al veel kunstenaars geïnspireerd. Felix Mendelsohn schreef zijn Hebrides Ouverture na een bezoek aan Fingal’s Cave op Staffa, al zal dat niet iedere toerist die een boottocht naar deze grot boekt lukken.

In Love of a Country beschrijft Madeleine Bunting dit fenomeen, en dat een van de delen van haar boek ‘Imagined geography’ heet zeg misschien genoeg. De Outer Hebrides zijn eilanden vol verhalen, oude en nieuwe verhalen, realistisch en verzonnen, en het is verleidelijk om deze op het landschap te projecteren. Ik moet zeggen dat het landschap, vol mist, bergen en afgelegen eilanden, zich daar uitstekend voor leent, of dit nou terecht is of niet.

In Dell kocht ik Frank Rennie’s The changing Hebrides, waarin hij een gedegen portret schrijft van Gabhsann, het dorp op Lewis waar hij woont, en ook hij worstelt met het romantische idee van de wilde, afgelegen eilanden. ‘Mensen zien wat ze willen zien’ stelt hij.

Het idee van wilde eilanden is eenvoudig te ontkrachten. De Outer Hebrides worden al duizenden jaren bewoond en we kijken naar een landschap dat door mensenhanden is gecreëerd, wat eigenlijk in het hele Verenigd Koninkrijk het geval is. Het is nu lastig voor te stellen, maar de eilanden waren ooit een bosrijk gebied. De Vikingen kapten de bomen omdat ze hout nodig hadden en omdat de golvende eilanden betere weidegronden vormden dan de rotsen in Noorwegen, weidden ze er schapen, die tot vandaag de dag elke opschietende boom wegvreten.

Het koele, natte klimaat zorgt voor een groeiende laag veen (gemiddeld een millimeter per jaar), dat al eeuwen door de bewoners wordt afgestoken. In de agrarische delen is het land in stroken verkaveld, vanaf de weg tot aan de zee of het veen, met op elke strook een woning. De stroken werden vroeger afgescheiden met muurtjes van gestapelde stenen die nog overal te zien zijn, tegenwoordig wordt meestal prikkeldraad gebruikt. Het idee van een turfstekende bevolking en de gezellige kacheltjes in veel huizen draagt ongetwijfeld bij aan het wilde, romantische imago van de eilanden, maar het draagt ook bij aan de CO2-uitstoot die zo’n zeven keer hoger is dan gemiddeld in het Verenigd Koninkrijk.

Geen enkele regel dwingt om oude huizen af te breken, en daarom staat er bij veel huizen een tweede huis, in zeer diverse staat van verval, vaak een rechthoek van stenen die vertelt dat hier een huisje was, soms zijn het recenter verlaten huizen, waar nog schoorstenen en ramen in te ontdekken zijn. De oudere ruïnes zijn vaak overblijfselen uit de clearences, de zwarte bladzijde uit de Schotse geschiedenis toen veel arme crofters met een enkeltje naar de overkant van de oceaan werden gestuurd. De schapen van grootgrondbezitters namen hun plek in.

De veengebieden lijken leeg, maar werden tot de Eerste Wereldoorlog tijdens de zomer gebruikt om schapen en koeien te laten grazen, zodat het vruchtbaarste land gebruikt kon worden om hooi voor de winter te produceren. Nu bestaat er betaalbaar veevoer en wordt het vee dichter bij huis gehouden, waardoor de hei en de struiken in het veenmoeras hoger groeien.

Op de Outer Hebrides beheerst zo’n zestig procent van de bevolking Gaelic. Ter vergelijking, de tweede regio in het rijtje van Gaelic-sprekers zijn de Hooglanden, waar zeven procent deze taal spreekt. Het zangerige Gaelic met zijn twee- en drieklanken wordt overal op het Outer Hebrides gebruikt, en alle plaatsen op de kaart zijn Gaelic. Nu is de bewegwijzering doorgaans tweetalig, maar veel bergen, meertjes en streken op de eilanden hebben maar een naam, een Gaelische, en voor wie de taal niet machtig is een oerwoud van klinkers en medeklinkers die zeker bijdraagt aan de geheimzinnigheid van het landschap.

Frank Rennie laat in zijn boek zien dat de taal simpelweg het landschap beschrijft: een camachag is een kleine baai, een cnoc is een heuveltje en een maor is een veld. Voor wie het Gaelic machtig is leest de kaart als een beschrijving van het landschap.

Wild zijn ze niet dus, en of de eilanden afgelegen zijn durf ik te betwijfelen. Afgelegenheid is een relatief begrip. Natuurlijk is de afstand tot Glasgow en Edinburgh groot, en tot London helemaal, in de zin dat het altijd een aantal uur reizen kost, maar met meerdere vluchten en veerboten per dag zijn de eilanden niet onbereikbaar ver weg. Pas wanneer het beruchte slechte weer roet in het eten gooit, of als er weer eens een CalMac-ferry met pech in het dok belandt, wordt er een verbinding tijdelijk verbroken. Vooral de laatste reden leidt tot gemopper onder de eilanders, die hun tripjes naar het Schotse vasteland soms aardig prijzig zien worden door extra overnachtingen of andere routes.

Daarnaast is er overal internet. Weliswaar is de dekking van 4G en 5G beslist minder dan elders in het Verenigd Koninkrijk, maar vrijwel overal is wifi en met een mobieltje of laptop is de wereld binnen handbereik, inclusief de laatste mode. Het is hooguit pech voor de webshop die gratis bezorgen belooft en het pakje op de eerstvolgende ferry naar Stornoway moet zetten.

Wat de eilanden wel hebben is een meer dan verbluffende schoonheid, zeker voor wie zoals wij het geluk heeft een aantal zonnige dagen mee te maken. Hagelwitte stranden, groene weilanden, een helderblauwe oceaan, grijze rotsen en paarse heide, de eilanden zijn onbeschrijfelijk mooi en gevarieerd. Veeteelt is overal, maar nergens intensief en dat zorgt voor weilanden vol vogels, schone lucht en een enorme rijkdom aan planten en insecten, die laatsten vaak in soorten die specifiek zijn voor deze eilanden.

Alle eilanden zijn dunbevolkt, naar Europese maatstaven dan, maar de meeste delen zijn bewoond. De dorpen zijn klein maar de gemeenschappen zijn hecht, merkt iedereen die ergens een pub of dorpshuis binnenstapt, zeker als dat toevallig op een feestje of festival is. Ook de borden vol aanplakbiljetten voor clubjes, cursussen, hulp en andere lokale activiteiten wijzen op een grote saamhorigheid. ‘Hoe gaat het?’ is geen onderdeel van de begroeting, maar een opening voor een gesprek.

De Outer Hebrides gaan grotendeels mee in de economische middenmoot van het Verenigd Koninkrijk, maar wie verder scrollt in de cijfers van het Britse Statistiekbureau, zie opvallend hoge cijfers voor geluk, tevredenheid en zin van het leven.

Geluk woont op een klein eiland, zelfs als het er in de winter al om drie uur donker is, terwijl regen en storm vaste waarden zijn en de toeristen veilig in de grote stad zitten. “Pas als je hier twee winters hebt gewoond tel je mee”, vertelde Andy, onze gastheer op South Uist. Hij had er inmiddels twintig opzitten.

Gelukkig hebben wij alle herinneringen, de foto’s en deze teksten die straks in boekvorm in onze kast staan. En in de keuken hangt volgend jaar de fotokalender die sinds Berneray in de fietstassen overleefde.

Een gedachte over “Hebridian Way: Noordzee/ferryterminal IJmuiden – thuis

  1. Nieuwsgierig ben ik aan jouw blog, jouw mijmeringen begonnen. Dit n.a.v. de post van Maurits.

    Ik fiets er weer, ik zie het landschap, de mensen, de fietsenmaker, Christine van het Heb hostel, voor me.
    Ik proef en ruik en voel het weer.
    Ontzettend bedankt, wij waren er een maand geleden, maar nu is het net of ik er gisteren was.
    Groetjes, Anja en Jaap.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.