In mei 2003, ik was 22, volgde ik het vak ‘Veldwerk Catalonië’, verplichte kost voor iedereen die in Groningen wilde afstuderen als Cultureel Geograaf. Of het vak nog bestaat weet ik niet, maar het zou nog steeds interessant kunnen zijn. Deze herfst was ik weer op de plek waar ik als student ook was. Er waren vooral heel veel meer mensen.
Veldwerk Catalonië betekende twee weken lang dagmarsen door Barcelona en over de Costa Brava, vroeg opstaan, laat klaar. Er stond een vrije dag op het programma die we aan het strand doorbrachten, waarbij ik zo vreselijk verbrandde dat ik nog twee dagen met arm- en beenbedekkende kleding liep. Het was een graad of 23, wij vonden het warm.
Onze docent, Jan Dekker, beter heer Dekker, was geen fan van academische theorie. Hij hield van de werkelijkheid. Zijn werkelijkheid betekende overal rondkijken, en heel goed rondkijken. Al voortmarcherend wees hij ons op details die wij geografen niet mochten missen; vreemde rooilijnen, palmbomen of platanen, stedenbouwkundige patronen, bijzondere kerken, opgehoogde woongebouwen, en nog zoveel meer dat wij niet mochten missen. Alles, alles moest bekeken worden, alles bleek een reden te hebben, heer Dekker was een onvermoeibaar verteller en wandelaar. s’Avonds was hij trouwens ook onvermoeibaar, want hij dronk ons met gemak onder tafel, ondanks onze training in de Grunneger kroegen. De Barri Gòtic, toendertijds deels nog een gruizige hoerenbuurt, schrok heer Dekker niet af en ons dus ook niet, vond hij. ‘U zorgt dat u daar met groepjes van minstens vier loopt, waarvan minstens een grote, sterke kerel.’ Voor veel studenten, vaak afkomstig van het Noord-Nederlandse platteland, was het toch even slikken. Voort draafden we: Tossa del Mar, Lloret del Mar, Dalí, Barceloneta, Badalona, Girona, Gaudí, Figueres, el Raval, Blanes. Kijken, vertellen, kijken, doorlopen.
Ik genoot. Geen boekenwijsheid, maar kijken, kijken, kijken, en nadenken over wat je zag. Ik was geen goede student, maar bij heer Dekker haalde ik steevast hoge cijfers. Heer Dekker’s bekendste uitspraken werden in mijn ziel geetst: een goed geograaf heeft het hoofd in de nek en een goed geograaf neemt bij voorkeur nooit twee keer dezelfde route. Ik wist toen nog niet hoeveel die uitspraken voor de rest van mijn leven zouden betekenen.
Het is precies een half leven later. Ik ben 44 en heer Dekker overleed afgelopen lente, nieuws waar ik oprecht van schrok. Dat ik opnieuw naar Barcelona en de Costa Brava ging is toeval, maar ik bleek geen hoek om te kunnen slaan zonder dat ik de stem van heer Dekker in mijn achterhoofd hoorde. Heel veel bleek nog bij het oude, maar vooral de hoeveelheid mensen was anders. Barcelona is inmiddels zo overlopen met toeristen dat de Barcelonezen ertegen in opstand komen. Massatoerisme is een dilemma; toeristen brengen geld in het laadje, maar dat ze als als legbatterijkippen over elkaar buitelen en huurprijzen opdrijven is ook niet de bedoeling. Barcelona neemt inmiddels maatregelen.
Wij dachten dat de herfst relatieve rust zou brengen, maar liepen in een menselijke file over de Rambla. Een Rambla vol souvenirwinkels en toeristenvallen, terwijl ik nog leerde dat de dure kledingmerken op de Rambla zaten. Die bevinden zich nu in de Art Deco-panden op de Passeig Gracia, iets verderop. Boven architectuurgenot, onder Loewe, dat werk. De voormalige hoerenbuurten zaten vol hippe horeca, waar de hoeren tegenwoordig worden ondergebracht ben ik niet te weten gekomen. Elk schilderij van Dalí in Figueres deelde ik met vijf andere hoofden en een selfiestick, voor Parc Güell moesten we ruim vooraf een tijdsslot reserveren. Overal waar het leuk werd stonden touringcars, waar groepen toeristen gelucht werden. Barcelona gaat haar eigen schoonheid ten onder.
Barcelona is een schoolvoorbeeld van de Disneyficatie, hoorde ik in mijn achterhoofd. Toch wat geografische theorie; is de stad, met al zijn attracties, een pretpark, een Efteling met inwoners, een plaats die toebehoort aan haar bezoekers, die grif entree neertellen? Als de Sagrada Familia, nog steeds niet af, de Droomvlucht is, dan is Parc Güell blijkbaar het Sprookjesbos. De woonfunctie van Barcelona en de Costa Brava is overgenomen door AirBnB, dat 22 jaar geleden nog lang niet uitgevonden was. Het verkeer loopt vast in de drommen mensen en de ober die overdag toeristen bedient kan geen appartement in de wijde omgeving van Barcelona betalen.
Ik genoot, maar stiekem nog het meest van de straten die toch nog woonbuurt waren. Straten waar ik meer Catalaanse vlaggen zag dan ik me van 22 jaar geleden herinnerde, straten waar de graffiti vaak pro-Catalunya en anti-Spaans was, levendige straten vol mensen zonder rolkoffers of selfiesticks. Maar natuurlijk liep ik ook tussen de massa’s in het toeristische gedeelte. Want ik geef toe; het is er echt prachtig. Mijn voeten bleken de weg nog te weten. Rambla, afslaan naar het Plaça Reial waar de terrassen nu afgeladen zijn, doorlopen naar de Barri Gòtic, nu vol hippe boetiekjes, vegan burgers en cocktailtenten, en eindigen bij de kathedraal waar de toegangsprijs is opgelopen tot 13 euro. Ik ben het achteraf toch niet helemaal met heer Dekker eens; een goed geograaf neemt soms twee keer dezelfde route, al was het maar om te kijken wat er in 22 jaar veranderd is.